N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Reportage
Bouwen en waterbeheer Alphen aan den Rijn wil uitbreiden, maar is de bouwgrond wel geschikt? Het Waterschap gaat in ieder geval niet zomaar akkoord. „Bouw niet op een te zachte bodem.”
De woningnood is hoog en bestuurders willen huizen bouwen, desnoods in de weilanden van het Groene Hart, gevallen kabinet of niet. Die keuze is aan de politiek, zegt Rogier van der Sande. Maar hij houdt z’n hart vast. „Kijk”, wijst de dijkgraaf vanaf de dijk van de Heimanswetering naar een wijk in het noorden van Alphen aan den Rijn. „Die woningen zijn gebouwd op een bodem die niet geschikt is. Dat moeten we niet nog eens doen. Over een paar decennia krijgt die wijk te maken met een gigantische en kostbare hersteloperatie.”
Wie wil weten hoe Nederland de komende jaren alle claims van natuur en milieu, van water en klimaat en van verstedelijking met elkaar gaat verzoenen: richt de blik op de Gnephoekpolder in Alphen aan den Rijn, gelegen midden in het Groene Hart, de sinds jaar en dag min of meer heilig verklaarde open ruimte in de volle Randstad. Demissionair minister Hugo de Jonge (Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening, CDA) riep vorige week partijen bij elkaar voor ‘bestuurlijk overleg’ over deze casus, die weleens de toon zou kunnen zetten voor alle toekomstige woningbouw buiten de steden. Aan tafel zaten behalve het Rijk ook de provincie Zuid-Holland, de gemeente Alphen aan den Rijn en het hoogheemraadschap van Rijnland van dijkgraaf Rogier van der Sande, die trouwens ook voorzitter is van de landelijke Unie van Waterschappen.
5.500 woningen
Alles wijst erop dat ondanks jarenlang strikt aangehouden grenzen aan de stad, er in de weilanden buiten Alphen aan den Rijn gebouwd gaat worden. Vermoedelijk zullen 5.500 woningen verrijzen. De gemeente had eigenlijk veel meer woningen willen bouwen, namelijk acht- tot negenduizend, maar stuitte bij de plannen op verzet van de provincie Zuid-Holland, die tot voor kort helemáál geen bebouwing wenste. De nieuwe coalitie in Zuid-Holland heeft echter een andere afweging gemaakt. Weliswaar bouwt Zuid-Holland „zoveel mogelijk binnenstedelijk, om landbouw, natuur en recreatie te ontzien en omdat in de stad al voorzieningen en infrastructuur aanwezig zijn”, aldus de nieuwe coalitie, maar twee locaties vormen de uitzonderingen op die regel.
Eén daarvan is de Gnephoekpolder bij Alphen aan den Rijn. Daar komt bij dat er een positief advies aan de minister ligt van oud-topambtenaar en voormalig Deltacommissaris Wim Kuijken. „De wooncrisis is niet voorbij en naar mijn verwachting ook niet na 2030”, aldus Kuijken in zijn advies van september vorig jaar. Het is „het meest realistisch” een deel van de polder te bebouwen. „Daarmee raakt de gemeente Alphen aan den Rijn op termijn niet ‘op slot’ en kan de dynamiek van deze centrumgemeente worden doorontwikkeld.”
Lees ook: Bouwen in de polder: meer werk, maar kost minder
Een nooit afgegraven veenbodem
Het ‘bestuurlijk overleg’ is naar het schijnt succesvol verlopen. Ambtenaren en bestuurders van de gemeente Alphen aan den Rijn houden de lippen nog even stijf op elkaar, in afwachting van de officiële kabinetsreactie, deze week, op de onderzoeken die volgens bronnen hebben bewezen dat het bouwen van vijf- in plaats van de gedroomde negenduizend woningen nog aantrekkelijk genoeg is. Ook is blijkbaar bewezen dat bij de bouw voldoende rekening kan worden gehouden met natuur, water en bodem. Dat het kabinet is gevallen, doet aan de uitkomsten van het bestuurlijk overleg niets af.
Dijkgraaf Van der Sande wil niet wachten op de officiële besluitvorming, later dit jaar pas door provincie en gemeente, en troont de verslaggever mee naar de polder, behendig klimmend over hekken om te tonen waarom zijn hoogheemraadschap alleen onder „cruciale voorwaarden” akkoord kan gaan. „De mitsen moeten niet vrijblijvend zijn”, zegt Van der Sande.
Hij staat op de grens van de Gnephoekpolder, met een veenbodem die nooit is afgegraven, en de Vrouwgeestpolder, enkele meters lager door veenontginning en eeuwenlang al droog gehouden door onder meer de Vrouwgeestmolen. Van der Sande wijst naar de Oude Rijn. „Dáár, op de strook met kleigronden naast de rivier, zou je kunnen bouwen. Maar niet in de rest van deze polder. De bodem is hier veel te zacht.” Kabels, rioolbuizen en wegen kunnen gaan verzakken, met hoge kosten tot gevolg. „Die wentel je dan af op toekomstige generaties.” Van der Sande draait zich om naar de Vrouwgeestpolder. „En ook hier moet je niet willen bouwen. Want ook hier is de bodem redelijk slap. Bovendien heb je deze diepe polder nodig als noodbuffer. Voor als er een clusterbui valt. Een bui met negentig millimeter regen, die je moet kunnen opvangen. En om water te bewaren voor tijden van droogte.”
‘Een waterstaatkundige bril’
In de strook langs de Rijn waar dan wel huizen zouden kunnen worden gebouwd, moeten waterpartijen worden aangelegd, en afwateringen, en de kades langs de Rijn moeten verstevigd worden. Van der Sande: „Dat zijn wat ons betreft allemaal afdwingbare voorwaarden. Daarom is dit zo’n interessante casus. Het kabinet heeft aangekondigd dat water en bodem ‘sturend’ moeten worden bij ruimtelijke ordening. Wat dat in de praktijk betekent, zal hier blijken.”
Komende maanden zullen er berekeningen volgen, en moet blijken of de bouw rendabel is. „En dan moet er dus niet gezegd worden dat het met de voorwaarden voor water en bodem wel wat minder kan, waarschuwt Van der Sande. „ Je moet er met een waterstaatkundige bril naar kijken. Er moeten normen komen die zijn vastgesteld door de minister, de provincie en de waterschappen, en waarmee niet te marchanderen valt.” Zonder die normen valt er dus niet te bouwen, aldus Van der Sande. „Of je moet drijvende woningen willen bouwen.”